Wat is een fytonutriënt?
Fytonutriënten zijn bioactieve, plantaardige stoffen, die van nature in planten vóórkomen. Het bioactief wil zeggen dat deze stoffen een gezondheidsbevorderend effect bevatten, maar dat er geen behoefte voor is vastgesteld.
Bioactieve stoffen komen voor in je lichaam, maar ze worden niet gezien als essentiële nutriënten, ze zijn niet perse nodig.
Het woord ‘fyto’ komt van het Griekse ‘phytos’, dat plant betekent. Je komt ze dan ook in plantaardige voeding, zoals groenten, fruit en granen tegen.
Fytonutriënten verminderen het risico op ernstige chronische ziekten. Daarom worden ze volop onderzocht door de wetenschap. Uit die onderzoeken blijkt dat de gezondheidsvoordelen ervan wel eens groter zouden kunnen zijn dan we nu denken.
Fytonutriënten hebben namelijk een antioxiderende werking. Antioxidanten gaan vrije radicalen tegen. Agressieve stoffen, die de cellen en weefsels in je lichaam kunnen beschadigen. Het zou kunnen dat antioxidanten ernstige ziektes zoals kanker en hart- en vaatziekten voorkomen.
Normaal gezien krijg je via je voedingspatroon genoeg antioxidanten binnen. Als je er echter om een of andere reden toch een tekort aan binnenkrijgt, zijn extra fytonutriënten een goed idee.
Onderzoek toont aan dat het aantal fytonutriënten in onze voeding de laatste twintig jaar is gedaald. De grond waarop de planten groeien is niet gezond genoeg en er worden te veel pesticiden gebruikt.
Daar komt nog bij dat we te vaak bewerkt voedsel eten, dat minder fytonutriënten bevat. Daarom is het veel beter om verse (biologische) fruit en groenten te kopen.
In sommige medicijnen, zoals aspirine, zitten fytonutriënten. Dankzij het fytonutriënt salicine, dat afkomstig is van wilgenblad werkt het koortsverlagend. Ook taxol is hier een voorbeeld van. Dit is een medicijn tegen kanker, dat fytonutriënten van de taxus bevat.
Er bestaan duizenden soorten waarvan er al meer dan 5000 geïdentificeerd. Zowel in fruit, groenten als granen. Fytonutriënten kun je onderverdelen in carotenoïden, fenolen, alkaloïden, verbindingen die stikstof bevatten en organische zwavelverbindingen.
Er wordt vooral onderzoek gedaan naar carotenoïden en fenolen omdat die volgens de wetenschap de meeste gezondheidsbevorderende effecten hebben.

